Soms moet je jezelf kunnen wegcijferen.
Neem nu het levenseinde. Ik heb zelf het geluk dat ik me nog onsterfelijk kan wanen – of neen, ik waan me niet onsterfelijk, eerder is de dood een ondenkbare absurditeit, een onmogelijkheid waarvan ik de onontkoombaarheid op theoretisch niveau wel begrijp, maar waarvan zelfs de doden om me heen er niet in slagen ze reëel te maken. Toch is het onvermijdelijk aan de dood te denken: ik weet ze achter de einder, een ander staart ze reeds recht in het gezicht. Hij is ziek, hij weet dat de dood onafwendbaar is, en toch klampt hij zich wanhopig aan het leven vast, toch blijft hij snakken naar nog een zonsopgang, naar nog een ademtocht. En waarvoor?
In een interview in Knack maakt hartspecialist Pedro Brugada brandhout van dat verlangen. ‘Het zou de sociale zekerheid veel geld kunnen besparen mochten meer mensen dure behandelingen of operaties weigeren wanneer ze ongeneeslijk ziek zijn. … Ik zeg niet dat iedereen moet sterven door een spuitje, maar het zou goed zijn mocht de mentaliteit op dat vlak nog wat evolueren.’ Filosoof Ignaas Devisch vult aan: ‘Mensen hebben de neiging om blij te zijn met elke dag die ze nog kunnen winnen. Ook als hun leven amper nog kwaliteit heeft. … De vraag is dan of we het als samenleving verantwoord vinden dat het ons 40.000 euro kost om zo iemand een maand langer te laten leven. Ik vind dat een heel moeilijke kwestie.’
Hoe meet je de kwaliteit van het leven? Is er ergens een lijstje met criteria die we kunnen afvinken om te bepalen of iemand die snakt naar nog een dag het bij het verkeerde eind heeft, sorry meneer, jij wilt nog wel, maar kijk hier, het staat er zwart op wit, niets aan te doen, jouw leven heeft geen kwaliteit meer. Je bent ziek en je lijdt, je pijnen zijn niet te harden, jouw verlangen naar nog een zonsopgang is irreëel. Leven op zich is niet van waarde, meneer, als je niet genieten kunt. En bovendien, zo klinkt een andere stem, weet je wel hoeveel jouw ijdele wens ons kost? Denk toch aan je buurman, aan je ex-collega’s, aan allen die zuchten en steunen onder het juk van de belastingen. Zie het als een heroïsche daad van zelfopoffering, een groots gebaar waarmee je jezelf van het leven beneemt –een leven dat, tussen ons gezegd en gezwegen, zinloos is, dus erg heroïsch is het alles welbeschouwd niet–, om een ander het leven te gunnen – of toch een kleinere factuur.
Soms moet je jezelf kunnen wegcijferen.
[Deze tekst verscheen eerder in DS Avond van 27/08.]
Reblogged this on Factotum and commented:
Iets totaal anders… maar kennis is het startpunt voor wijsheid, en dit is wijsheid…