Maakt haast, gij naamloze vreemde, maakt haast!

Gij hebt niet te kiezen waarmee wij u zullen identificeren. Gij hebt er geen zeg in waarvoor wij u ter verantwoording zullen roepen.

Gij lijkt op een moslim, gij zijt een moslim, dus zullen wij van u eisen dat gij openlijk afstand neemt, telkens opnieuw, van wat anderen, waar ook ter wereld, die wij op één hoop met u gooien, aan onnoemelijkheden begaan. Gij zijt wat wij bepalen dat gij zijt, niets meer, niets minder, en alleen als gij slaagt voor alle testen die wij u opleggen, gij vreemde, alleen als gij die testen naar onze voldoening volbrengt, alleen dan zijt gij welkom in ons huis. En dan nog. Wij zullen u blijven testen, wij zullen u blijven ondervragen, wij zullen altijd waakzaam blijven. Opdat gij geen fouten begaat. Wij zullen blijven eisen dat gij u distantieert van wat een ander doet. Want gij zijt naamloos en gij zijt zonder gezicht, gij zijt inwisselbaar, gij zijt geen mens, gij zijt geen mens met eigen dromen en eigen verlangens, gij zijt geen mens met eigen angsten en eigen bekommernissen, gij hebt geen eigen zorgen en geen eigen wensen, gij zijt geen broer en gij zijt geen moeder, gij zijt geen liberaal en gij zijt geen conservatief, gij zijt geen kleine zelfstandige en gij zijt geen leraar – gij zijt niet meer dan dit: een instantiatie van een vreemde gemeenschap hier in ons midden. En als een ander, iemand waarvan wij vinden dat die op u lijkt, als een ander waarvan wij bepalen dat die tot diezelfde vreemde gemeenschap behoort waarmee gij samenvalt, als die iets doet, dan hebt gij dat ook gedaan, en dan zullen wij u ter verantwoording voor het volksgericht slepen. En maakt haast, gij naamloze vreemde, maakt haast met u te onderwerpen aan dit volksgericht! Dat gij u niet geroepen voelt afstand te nemen van die onnoemelijkheden, omdat gij niet vindt dat gij er nabij staat in de eerste plaats? – hoe naïef, gij gezichtsloze vreemde. Gij noemt u moslim, zij noemen zich moslim, gij zijt dus niets anders dan hen, gij zijt één met hen, zolang gij hen niet voor ons volksgericht desavoueert. Ziet gij dan niet, gij ongelukkige, dat gij nooit kunt winnen? Spreekt u er tegen uit, want gij voelt dat ge ermee geïdentificeerd wordt, en wij zullen zeggen, ziet ge wel, ziet ge wel hoe na die ons vreemde gemeenschap hem is. Spreekt u er niet tegen uit, want gij identificeert u niet met hen, en wij zullen zeggen, ziet ge wel, die vreemde komt er nog steeds niet toe afstand te nemen van die ons vreemde gemeenschap.

Niet gij hebt te bepalen wie gij zijt, gij vreemde hier in ons midden. Wij zullen dat doen voor u. En wij zullen dat blijven doen.

Submit a comment

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s