De Horeca en de zwarte kassa: over fraude en framing

Edit [14/01/15]: We zijn alweer bijna een jaar verder, en hier en daar duiken er zelfs als horeca-zaken op met een ‘witte’ kassa. Elke zaak zou ze moeten hebben, klinkt het nu, op 1 januari 2016 – al gauw zeven jaar nadat toenmalig staatssecretaris Carl Devlies ze wilde invoeren. Tijd, dus, voor Horeca Vlaanderen om nog eens een versnelling hoger te schakelen, en een persbericht uit te sturen waarin het algemeen verplichten van de witte kassa, zonder compenserende maatregelen, als onaanvaardbaar wordt weggezet: massale ontslagen, massale faillissementen zullen ons deel zijn. Nochtans is deze regering niet bepaald doof gebleven voor de vragen van de sector, want bovenop de maatregelen die de afgelopen jaren al genomen zijn om de witte kassa aanvaardbaar te maken voor de horeca-sector (cf. de onderstaande tijdslijn in ‘Pro Memorie’), spraken de regeringspartijen nog het volgende af:

Het regeerakkoord bevat een aantal specifieke maatregelen om de horeca te ondersteunen bij deze overgang: een verdubbeling van het aantal overuren, een versoepeling van de studentenarbeid en een goedkopere en meer flexibele gelegenheidsarbeid. Met name via de flexi-jobs, waarbij mensen die al voltijds elders werken, kunnen bijklussen in de horeca tegen een forfaitair RSZ-tarief van 25%.

Maar ook dat is voor Horeca Vlaanderen nog onaanvaardbaar, een aanslag op de sector. En dus wil Bart Tommelein (Open VLD) het RSZ-tarief voor al het personeel fors naar beneden halen. Meer:

Onze boodschap aan de regeringscollega’s daarbij is duidelijk: als alle begeleidende maatregelen tegen 1 januari 2016 niet uitgeschreven, gestemd en uitvoerbaar zijn, dan moeten we wachten met de kassa’s en bijbehorende sociale en fiscale controles. Horeca en regering moeten samen de Rubicon oversteken.

Je kan die mannen van Horeca Vlaanderen alleszins niet verwijten dat ze niet weten hoe te lobbyen…

Edit [15/04/14]: Een nieuw persbericht van Horeca Vlaanderen, een nieuwe vraag om extra voorkeursregelingen: de tijdslijn in de sectie Pro Memorie was dus aan een update toe.

Edit [11/02/14]: Professoren Konings en Goos en doctoraalsstudent Breemersch stuurden me in respons op mijn kanttekeningen bij hun horeca-studie een nota met replieken. Met hun toestemming heb ik die hieronder, in de comments, gepost.

Koen Geens (CD&V, nu nog minister van financiën en, als je het commentariaat mag geloven, eerste-minister-in-waiting) mocht één van de relletjes van het afgelopen weekend op zijn naam schrijven: de Horeca-sector krijgt nog maar eens uitstel voor het invoeren van de geregistreerde kassa, die fraude en zwartwerk onmogelijk moet maken. Vóór 1 januari 2016 zal zijn administratie niet controleren of hotels, restaurants, en cafés effectief gebruik maken van de nochtans verplichte kassa. Dit moet “de horeca-uitbater toelaten,” zo schrijft Geens in een persbericht, “zich verder aan te passen aan het nieuwe systeem.”

Pro memorie: kroniek van een aangekondigd uitstel

  • In 2009 stelt Carl Devlies (CD&V, toenmalig staatssecretaris voor fraudebestrijding) dat de geregistreerde kassa’s “in de loop van de volgende 2, 3 jaar een feit zijn.” Voor nieuwe zaken geldt de verplichting al vanaf 1 januari 2010, de andere zaken krijgen nog wat tijd om zich aan te passen aan het nieuwe systeem.
  • Voor wat hoort wat, en dus verlaagt de regering de btw op maaltijden in horeca-zaken van 21 naar 12 procent. Zegt Devlies: “De btw-verlaging geeft de sector zuurstof en vormt dus een ideale gelegenheid om er de sociale en fiscale fraude terug te dringen.”
  • Op 1 januari 2010 wordt de btw-verlaging effectief ingevoerd. Van de fraudebestendige kassa’s is nog geen spoor te bekennen.
  • Een jaar later (18 jan. 2011) kunnen we in Het Nieuwsblad lezen dat volgens Devlies alle horeca-zaken met de verplichte kassa in orde moeten zijn vanaf 1 januari 2013. Een jaar na de eerste deadline en een jaar na de verlaging van de btw krijgt de sector dus nog twee jaar om zich aan te passen.
  • In juni 2011 trekt Horeca Vlaanderen naar het Grondwettelijk Hof tegen de invoering van de geregistreerde kassa’s. Opvallend: de Brusselse collega’s volgen niet. Zij blijven, aldus De Tijd (4 juni 2011), uitdrukkelijk achter het engagement staan dat de sector in 2009 afsloot met de overheid. Nog De Tijd: “Staatssecretaris voor Fraudebestrijding Carl Devlies is niet van plan de invoering van de kassa’s ter discussie te stellen.” Van de actie voor het Grondwettelijk Hof werd verder niets meer vernomen.
  • In oktober 2012 blijkt iedereen de oorspronkelijk afgesproken datum vergeten te zijn: er is niet langer sprake van 1 januari maar van 1 juli 2013 als ultieme deadline. Ook dat ziet Horeca Vlaanderen hoegenaamd niet zitten, en dus sturen zij een persbericht rond waarin zij met aandrang vragen de hele zwikzwak nog eens uit te stellen. De Standaard (19 okt. 2012) merkt op dat “het maar de vraag is of de regering oren heeft naar de verzuchtingen van de horecasector. In ruil voor de invoering van de geregistreerde kassa bedong de sector een verlaging van het btw-tarief voor restaurant- en cateringdiensten van 21 naar 12 procent. Die verlaging kwam er al in 2010.”
  • Maar zie, goed een maand later stelt Steven Vanackere, toenmalig minister van financiën (hé kijk, weer een CD&V’er), de boel effectief met nog eens half jaar uit. Niet in juli 2013, maar vanaf 1 januari 2014 moeten alle horeca-zaken in orde zijn. De sector reageert bij monde van Horeca Vlaanderen opgelucht: “Het uitstel geeft de overheid en de ondernemers enige ademruimte. De ondernemers moeten deze extra tijd goed gebruiken om zich in de mate van het mogelijke voor te bereiden.”
  • Een half jaar later –John Crombez (sp.a) heeft ondertussen Carl Devlies afgelost als staatssecretaris voor fraudebestrijding– gaat De Morgen (24 april 2013) er nog steeds van uit dat de geregistreerde kassa’s “begin 2014” worden ingevoerd.
  • Najaar 2013. De Kamer keurt bijkomende lastenverlagingen voor het vast personeel in de horeca toe, en versoepelt de regeling rond gelegenheidsarbeid in de sector. Volgens De Tijd (25 sept. 2013) komen die maatregelen er “om de pil wat te vergulden” voor het “gradueel” invoeren van de geregistreerde kassa’s vanaf 2014. De btw-verlaging is iedereen ondertussen alweer vergeten. Aan de eerste deadline voor het invoeren van de kassa’s wil niemand nog herinnerd worden. De ultieme deadline wordt nu op 1 januari 2015 gelegd.
  • En nu is het dus februari 2014, en beslist Koen Geens (zonder daarbij Crombez te raadplegen?) dat we de zaken toch niet mogen overhaasten: 2010 werd 1 januari 2013, 1 januari 2013 werd 1 juli 2013, 1 juli 2013 werd 1 januari 2014, 1 januari 2014 werd 1 januari 2015, en 1 januari 2015 wordt dus 1 januari 2016. En God weet dat ook die datum eigenlijk om te lachen is. Horeca Vlaanderen meldt immers dat een jaartje uitstel ruim onvoldoende is.
  • Edit [15/04/14] De verkiezingen komen eraan, en dus ook een nieuw rondje jammeren van Horeca Vlaanderen. Zich blijkbaar niet gewaar van alle vorige toezeggingen en reeds ondernomen maatregelen die op hun maat geschreven werden, stellen ze dat “als de invoering van de geregistreerde kassa niet gepaard gaat met de noodzakelijke begeleidende maatregelen dreigt het horeca-aanbod na 2015 te verschralen en zullen de prijzen exponentieel moeten stijgen.” De eerste reactie van een politicus die Horeca Vlaanderen gerust stelt kunt u verwachten in 3…. 2…. 1….
  • Edit [14/01/2015]: Het federale regeerakkoord voorziet als begeleide maatregelen voor de Horeca een verdubbeling van het aantal overuren, een versoepeling van de studentenarbeid, goedkopere en meer flexibele gelegenheidsarbeid, en een verlaging van het RSZ-tarief voor bijklussers. Bart Tommelein (Open VLD, staatssecretaris voor fraudebestrijding) wil dit nu, na een nieuwe noodkreet van Horeca Vlaanderen dat het veralgemenen van de witte kassa zonder begeleide maatregelen onaanvaardbaar is, aanvullen met een algemene verlaging van de RSZ voor de horeca. En belooft nu al ook niet te zullen controleren op sociale en fiscale fraude in de horeca na 1 januari 2016 wanneer niet al die maatregelen getroffen zijn. Wedden dat ook dit niet genoeg gaat zijn voor Horeca Vlaanderen?

Waar het hier in se om draait: massaal verspreide en door iedereen openlijk erkende fraude en zwartwerk in de Horeca-sector.

Zonder sociale en fiscale fraude is het, aldus Horeca Vlaanderen, voor een restaurant of café onmogelijk om winstgevend te zijn. Een studie van KULeuven-proffen Joep Konings en Maarten Goos (pdf) vertrekt van de veronderstelling dat

… een 20% van de totale omzet (= reguliere + irreguliere omzet) via het informele traject wordt gerealiseerd. Dit impliceert dat de irreguliere omzet 25% bedraagt van de totale officiële, reguliere omzet. (p. 38)

Voor elke 100 euro omzet die een hotel, restaurant of café officieel draait, zou het dus nog eens in het zwart 25 euro extra genereren. Een heleboel jobs worden dan ook helemaal of gedeeltelijk in het zwart uitbetaald. Schrijft Goos op zijn blog over de studie:

Naast 120.000 geregistreerden zijn er in de horeca naar schatting ook zo’n 40.000 niet-geregistreerden aan het werk.

Enkel door die 40.000 mensen in het zwart te laten werken, kan de sector zich dus redden, luidt het. En wie kan er tegen een bloeiende horeca in ons Belgenland zijn?

Verplaatsen we ons echter ook even in de positie van de zwartwerkers. Velen onder hen zijn allicht blij dát ze werk hebben, en zullen niet bepaald enthousiast worden bij een maatregel die hen hun job zou kosten. Tegenover die ‘zwarte’ job staat natuurlijk wel dat zij niet verzekerd zijn, geen beroep kunnen doen op de normale ontslagbescherming, en geen sociale rechten opbouwen. Dat betekent dus ook onder meer geen betaald ziekteverlof, geen betaald zwangerschaps- en ouderschapsverlof, geen recht op werkloosheidsuitkering wanneer ze ontslagen worden, en geen opbouw van pensioenrechten (een geweldige instinker wanneer de discussie verschuift van een vaste pensioenleeftijd naar ‘aantal gewerkte jaren’). Dus neen, het kan niet de bedoeling zijn dat de sector ten onder gaat, maar laten we alsjeblieft ook niet vergeten wat het concreet betekent dat er zovelen in het zwart werken. Dat gaat niet (alleen) over gemiste belastingen voor de overheid. Dat gaat vooral over miskende rechten voor wie nochtans hard werkt.

Maar Geens gunt de sector dus nog eens uitstel, en zal zwartwerk tot minstens 2016 tolereren.

Ondertussen zwaait Horeca Vlaanderen driftig met de studie van professoren Konings en Goos, die in het najaar van 2013 via de sectororganisatie in de pers belandde: “21.000 jobs op de tocht!“, klonk het onheilspellend in de kranten. De geregistreerde kassa zou maar liefst 21.000 arbeidsplaatsen doen verdwijnen of, zoals ze het zelf benadrukken, “een Ford Genk in elke provincie.” Er is dus niet gewoon nog eens uitstel nodig voor de fraudebestendige kassa, maar afstel – of op z’n minst nog een extra lastenverlaging van 35%, bovenop de verlaging van de btw die enkele jaren geleden al werd verkregen, bovenop de lastenverlaging die al is doorgevoerd, en bovenop de versoepeling van de regeling rond gelegenheidswerk. Laten we die zo belangrijke studie dus eens van naderbij bekijken.

“21.000 jobs op de tocht”: kanttekeningen bij een studie

(Nota bene: Best mogelijk dat ik hier gigantische fouten maak: weest lief, en verbetert mij; ik ben, denk ik, van goede wil.)

1. Een negatief effect op tewerkstelling – op korte termijn

De studie verwijst naar het invoeren van een gelijkaardig systeem in Zweden:

Het is duidelijk dat de impact van het geregistreerde kassasysteem in Zweden een negatief effect heeft gehad, althans op korte termijn, op de tewerkstelling. Op langere termijn is dit moeilijker in te schatten, maar er kan worden verwacht dat de sector zich zal aanpassen, onder meer wellicht via de prijsstrategie en schaalvergroting. […] Het is niet onredelijk om de conclusies te extrapoleren naar de Belgische context. (p. 37)

Dus wat leren we? Ja, op korte termijn kost de geregistreerde kassa jobs, maar op langere termijn is dat lang niet zo duidelijk – een “nuance” die in de berichten van Horeca Vlaanderen en in de pers niet echt aan bod gekomen is.

2. Zwartwerk doet de loonkosten stijgen (sic)

Voortgaand op de eerder in deze blogpost reeds geciteerde veronderstelling van Konings en Goos dat “de irreguliere omzet 25% zou bedragen van de totale officiële, reguliere omzet” concludeert de studie het volgende:

We veronderstellen eveneens dat deze 25% zo goed als geheel wordt besteed aan de vergoeding van de fractie aan irreguliere arbeid in de sector.

De studie vervolgt:

We veronderstellen dat de loonkost nog verder is toegenomen de afgelopen jaren en op dit moment dichter bij 50% van de [officiële] omzet ligt. Deze veronderstellingen maken dan dat de totale loonkost 75% van de officiële omzet bedraagt. De loonkost van irreguliere arbeid bedraagt dan één derde van de totale loonkost (25%/75%). Deze laatste schatting zal voor onze verdere simulaties [waarin het verwachte banenverlies wordt berekend] van cruciaal belang zijn. (p. 38)

Na een reeks veronderstellingen en aannames komt de studie dus tot de volgende conclusie die als basis voor verdere simulaties zal gelden: een café dat 100 euro officiële omzet draait, en dus 125 euro reële omzet, geeft 75 euro weer uit aan lonen, waarvan 50 euro in het wit (inclusief bijhorende sociale bijdragen en belastingen) en 25 euro in het zwart (dus zonder daar belastingen en sociale bijdragen op te betalen). Daarmee houdt ze 50 euro over om o.a. de brouwer en de huur van het pand te betalen – en hopelijk houdt de cafébaas nadien er zelf nog iets aan over ook.

Hier is echter iets erg merkwaardigs aan de hand. Volgens Konings en Goos zou het aandeel ‘witte’ loonkosten in de ‘witte’ omzet van een zaak 50% bedragen, maar stijgen de relatieve loonkosten wanneer er ook in het zwart gewerkt wordt: 75 euro totale loonkosten op een totale omzet van 125 euro geeft ons immers een loonkostenaandeel van zestig procent. Bovendien houdt ons café op een nochtans flink gestegen omzet nog steeds maar 50 euro over voor brouwer, huur, en andere kosten, precies evenveel als wanneer hij géén irreguliere omzet zou draaien. Voorwaar een contra-intuïtief resultaat: zwartwerk doet zowaar de loonkosten stijgen en de marges dalen! Je vraagt je af waarom een café zelf nog zwartwerk zou tolereren.

Er lijkt dan ook iets grondig mis te zijn met de veronderstelling dat de zwarte omzet integraal wordt besteed aan het vergoeden van irreguliere arbeid, zoals Konings en Goos poneren. Stel je bijvoorbeeld een café voor dat elke weekdag open is: van maandag tot en met donderdag werkt het volledig in het wit, en op vrijdag volledig in het zwart. Elke dag wordt een omzet gedraaid van 100 euro, en staat dezelfde barmar achter de tap. Eén vijfde van de totale omzet wordt dus in het zwart gedraaid, conform de veronderstellingen van de studie (op vrijdag 100 euro in het zwart, van maandag tot donderdag in totaal 400 euro in het wit). Volgens Konings en Goos moet de zaakvoerder van het café van maandag tot en met donderdag telkens vijftig euro opzij leggen om de barman te betalen (50% witte loonkosten op de witte omzet), waarvan de barman zelf elke dag grofweg 27 euro netto overhoudt; de overige 23 euro gaat naar sociale bijdragen en persoonsbelastingen (strikt genomen 27,35 vs 22,65 euro, als we de tarieven die de studie citeert toepassen). Ook op vrijdag staat onze barman te tappen, en wordt een omzet gedraaid van 100 euro – alleen gebeurt nu alles in het zwart. Je zou denken dat de vrijdagse uren werk van de barman goedkoper zouden zijn voor de zaakvoerder: we kunnen immers veronderstellen dat wanneer onze tapper alle vorige dagen voor netto 27 euro wilde werken, hij dat ook nu zal doen; ondertussen hoeft de zaakvoerder de 23 euro belastingen en sociale bijdragen niet op te leggen, en houdt hij dus 73 euro over in plaats van 50 euro, of 23 euro extra waarmee hij zijn erg krappe marges kan verstevigen. Niet zo volgens Konings en Goos: zij veronderstellen immers dat de ‘zwarte’ omzet “zo goed als geheel wordt besteed aan de vergoeding van de fractie aan irreguliere arbeid in de sector.” Lees: onze barman zou op vrijdag zo maar eventjes de hele omzet mee naar huis mogen nemen. Dat is… merkwaardig.

En het is een merkwaardig resultaat dat, zoals Konings en Goos zelf schrijven, “van cruciaal belang” is voor de verdere simulaties over de effecten van het invoeren van de elektronische kassa op de werkgelegenheid.

3. Een schatting die “van cruciaal belang” is: bedraagt het aandeel zwartwerk in de loonkosten 33%, 12%, of 20%?

Gegeven de veronderstelling van Konings en Goos dat de volledige zwarte omzet gebruikt wordt om zwartwerk te vergoeden, zou de loonkost van irreguliere arbeid één derde van de totale loonkost (t.o.v. de officiële omzet) bedragen: de reguliere loonkost bedraagt immers 50% van de officiële omzet, en bij die reguliere loonkost moet nog eens de volledige zwarte omzet bijgeteld  worden, nog eens goed voor 25% van de officiële omzet, die immers integraal zou worden uitgekeerd aan zwartwerkers – wat inderdaad zou betekenen dat irreguliere arbeid één derde van de totale loonkost uitmaakt.

Stel nu echter dat onze cafébaas beslist om de zwarte vrijdagomzet van 100 euro niet volledig mee te geven met de barman (zoals de studie veronderstelt), maar hem slechts het equivalent van een ‘wit’ nettoloon uit te betalen, dus 27 euro – niet zo’n vreemde veronderstelling. Dat zou betekenen dat bij de loonkosten die van maandag tot donderdag werden gemaakt (4 maal 50 euro op een omzet van telkens 100 euro = 200 euro) geen 100 euro maar slechts 27 euro moet worden bijgeteld om de totale loonkost te berekenen: de totale loonkosten bedragen dan niet 300 euro op een officiële omzet van 400 euro (dus 75%), maar slechts 227 euro (dus zo’n 56,75% van de officiële omzet). Het aandeel irreguliere arbeid in de totale loonkosten zou dan ook geen 33,33% (25% tgo 75%) bedragen, maar slechts 11,89% (6,75% tgo 56,75%). Voor een schatting waarvan ze zelf zeggen dat ze van cruciaal belang is, niet bepaald een klein verschil.

Edit [10/02/14]: Dit veronderstelt natuurlijk wel dat onze barman genoegen neemt met eenzelfde nettoloon op vrijdag als op de andere dagen, terwijl er ook geargumenteerd kan worden dat hij op vrijdag net méér mee naar huis zal willen nemen dan die 27 euro, net om zijn (te) lage nettoloon van de andere gewerkte dagen mee te kunnen aanvullen. Een valabel punt. Van zodra dat meerloon echter 23 euro hoger ligt dan een wit nettoloon, en de vrijdagse, zwarte loonkost dus evenveel zou bedragen als een volledig regulier uitbetaald loon, is het voor de cafébaas echter niet meer voordelig om de barman in het zwart te betalen. De vrijdagse loonkost zal dus schommelen tussen de 27 euro en de 50 euro, maar kan nooit 100 euro bedragen, zoals de studie veronderstelt. Het aandeel irreguliere arbeid in de totale loonkosten moet zich dus situeren in een vork tussen 11,89% en 20% (12,5% tgo 62,5%).

4. …of zijn maar liefst de helft van de jobs zwart? – en de impact van het geregistreerde kassasysteem

De vraag is dan wat de impact zou zijn van het geregistreerde kassasysteem, waarmee er in principe geen zwarte omzet meer gedraaid kan worden en waardoor er dus ook geen zwartwerk meer mogelijk zou zijn. Als onze cafébaas zo’n kassa installeert, zou hij dus ook op vrijdag het volledige loon moeten uitbetalen, inclusief alle belastingen en sociale bijdragen, in plaats van enkel het nettoloon. Waar de cafébaas tot op heden elke week 227 euro aan loonkosten heeft op elke 500 euro omzet die hij genereert, zou dat in de toekomst dus 250 euro worden, of een toename van de loonkost met zo’n tien procent.

Edit [10/02/14]: Gesteld dat de cafébaas op vrijdag de barman een ‘zwart’ loon uitkeert van 50 euro in plaats van 27 euro (het maximale bedrag waarin zwartwerk niet duurder wordt dan witwerk, voor de cafébaas), dan zou de totale loonkost na het invoeren van het geregistreerde kassasysteem dus stijgen van 250 euro op elke 500 euro totale omzet die hij genereert naar 291,40 euro, of een stijging van de loonkost met zo’n 16,56%. De toename van de loonkost zou zich dus situeren tussen de tien en de zestien procent.

Het moet zijn dat ik hier iets grondig mis doe (help mij!), want wat schrijven Konings en Goos?

Gegeven deze veronderstellingen [één derde van de totale loonkost wordt op informele wijze gerealiseerd, en het totale tarief op een regulier nettoloon bedraagt 47,3% werkgeversbijdrage + 13,55% werknemersbijdrage + 22% personenbelastingen] zou de implementatie van het geregistreerd kassasysteem een totale lastentoename veroorzaken in de Horeca van om en bij de 39 percent. (p. 40)

Alle suggesties zijn meer dan welkom: hoe komen zij tot dit resultaat? Ik zie het echt niet.

De enige manier waarop ik tot een resultaat kom dat stelt dat één derde van de totale loonkosten in het zwart wordt gemaakt, is wanneer het zwartwerk in de sector gigantisch groot is: het veronderstelt immers dat tegenover elke 27 euro ‘wit’ nettoloon 25 euro in het zwart wordt uitbetaald. Immers, de studie stelt dat op een officiële omzet van 100 euro 25 euro in het zwart wordt uitbetaald als loon en 50 euro in het wit, en van die 50 euro komt maar 27 euro in de handen van de werknemer terecht, terwijl de rest naar de overheid vloeit. Of nog: van elke 100 euro die als loon effectief bij de horeca-werknemers terechtkomt, zou 48 euro in het zwart uitbetaald moeten worden, tegenover maar 52 euro in het wit. Maar zelfs in dat geval zou de extra loonkost die het ‘witten’ van al dat zwartwerk met zich meebrengt, dus de extra loonkost veroorzaakt door het invoeren van de geregistreerde kassa, ‘maar’ 27,8% bedragen, en geen 39%, zoals de studie van Konings en Goos aangeeft.

(Want als van elke honderd euro die bij de werknemers terecht komt er 48 in het zwart wordt uitbetaald en 52 in het wit, dan moet op die 52 euro nog eens 43,o8 euro belastingen en sociale bijdragen worden betaald (= 47,3% werkgeversbijdragen plus 13,55% werknemersbijdragen plus 22% personenbelasting), wat een totale loonkost geeft van 143,08 euro. Ná het invoeren van de geregistreerde kassa moet ook op de ‘zwarte’ 48 euro bijdragen betaald worden, goed voor zo’n 39,77 euro extra. De totale loonkost stijgt dus van 143,08 euro naar 182,85 euro – een stijging van de loonkosten met 27,79%.)

5. De geregistreerde kassa: 21.000 jobs gaan verloren! Of komen er 30.000 ‘witte’ jobs bij? ’t Is maar hoe je ’t bekijkt

Sluiten we af. In de veronderstelling dat Konings’ en Goos’ schatting van een stijging van de loonkosten met 39 procent wél klopt, en in de veronderstelling dat hun claim dat voor elk procent dat de loonkosten stijgen er een half procent van de werkgelegenheid verloren gaat ook klopt, ontwikkelt de studie enkele scenario’s om de impact op de totale werkgelegenheid na te gaan van het invoeren van de elektronische kassa. Daarbij brengen zij ook de compenserende maatregelen in rekening die de regering al heeft getroffen (i.e. de verlaging van de btw, de verlaging van de lasten op vast personeel, en de versoepeling van de gelegenheidsarbeid). Hun conclusie: de invoering van de elektronische kassa zou tussen de 13.000 en de 21.000 jobs kosten (cf. p. 50).

Twee opmerkingen hierbij:

– De hoogste of slechtste schatting, waarbij 21.000 jobs verloren zouden gaan, vertrekt van een scenario waarbij het volledige zwartwerk wordt verricht door werknemers die ook deels in het wit worden uitbetaald: niemand in de horeca zou dus volledig in het zwart werken. Dat lijkt twijfelachtig, te meer dat mede-auteur Maarten Goos zelf aangeeft (in een blogpost die al eerder werd geciteerd) dat er in de sector naast de 120.000 reguliere arbeidsplaatsen zo’n 40.000 niet-reguliere arbeidsplaatsen zouden zijn. Daarmee komt zijn inschatting het dichtst te liggen bij het derde scenario dat ze beschrijven, waarbij er naast de iets meer dan 120.000 ‘witte’ arbeidsplaatsen ook bijna 47.700 ‘zwarte’ arbeidsplaatsen zouden zijn (de overige scenario’s komen niet verder dan 5.600 resp. 23.600 zwarte arbeidsplaatsen). In dat scenario zouden van de in totaal 170.000 arbeidsplaatsen in de horeca er na het invoeren van de geregistreerde kassa zo’n 17.700 jammerlijk verloren gaan: een inkrimping van de totale werkgelegenheid met zo’n tien procent.

– Zo’n 17.700 ‘zwarte’ arbeidsplaatsen zouden verloren gaan – maar dat betekent ook dat er zowat 30.000 extra witte jobs gecreëerd worden in de horeca-sector door het invoeren van de geregistreerde kassa (van de 47.700 zwarte arbeidsplaatsen zouden er immers 17.700 verloren gaan, wat betekent dat de overige 30.00 ‘zwarte’ arbeidsplaatsen witte arbeidsplaasten worden). 30.000 extra witte jobs! 30.000 extra jobs die recht geven op sociale bescherming en sociale rechten! Zó kun je het natuurlijk ook proberen te verkopen.

Maar ach. Wat baat het.

2 comments

  • In reactie op mijn blogpost (de versie die ik gisterenochtend postte, dus zonder de als zodanig aangegeven edits die ik ’s avonds maakte) schreven professoren Konings en Goos en doctoraalsstudent Breemersch een nota met een reactie op mijn opmerkingen. Ze zijn zo vriendelijk geweest me ook toestemming te geven die hier te posten. Zodus:

    —–

    Reactie op blogpost Matthias Somers
    Maarten Goos, Joep Konings, Koen Breemersch
    11 februari 2014

    De recente blogpost van Matthias Somers verwees naar de studie van Goos, Konings en Breemersch over arbeidsintensieve sectoren en in het bijzonder de case van de ‘horeca’. Hierbij stelt de heer Somers een aantal aspecten van de studie in vraag. We trachten in deze nota een beknopt antwoord te geven op zijn vragen en onduidelijkheden. Deze staan niet allemaal in volgorde, maar we hopen dat het desalniettemin duidelijk zijn en aan zijn bezorgheden tegemoet komt.

    1. Een negatief effect op tewerkstelling

    Het lange termijn effect is zeer moeilijk te bepalen. Op dit moment vertrekken we van korte termijn schattingen gebaseerd op het kassasysteem in Zweden, maar daarvoor zijn op dit moment geen lange termijn gegevens beschikbaar. Door de onzekerheid rond de lange termijn-inschattingen (samen met het doorzetten van verdere graduele lastenstijgingen in de horeca die niet kunnen gecompenseerd worden met productiviteitsverhogende investeringen) besloten we dit niet op te nemen in onze studie.

    2. Zwartwerk doet de loonkosten stijgen

    Matthias vermeldt :

    Hier is echter iets erg merkwaardigs aan de hand. Volgens Konings en Goos zou het aandeel ‘witte’ loonkosten in de ‘witte’ omzet van een zaak 50% bedragen, maar stijgen de relatieve loonkosten wanneer er ook in het zwart gewerkt wordt: 75 euro totale loonkosten op een totale omzet van 125 euro geeft ons immers een loonkostenaandeel van zestig procent. Bovendien houdt ons café op een nochtans flink gestegen omzet nog steeds maar 50 euro over voor brouwer, huur, en andere kosten. Voorwaar een contra-intuïtief resultaat: zwartwerk doet zowaar de loonkosten stijgen en de marges dalen! Je vraagt je af waarom een café zelf nog zwartwerk zou tolereren.

    De redenering maakt een duidelijke fout. De Horeca heeft de arbeidskrachten nodig opdat het nodige werk wordt verricht. De redenering stelt dat de Horeca zwartwerk perfect kan laten vallen en vervolgens hogere marges zou realiseren. Dit klopt echter niet want dit zou impliceren dat de gemiddelde horeca-baas te veel arbeid tewerkstelt en er beter aan zou doen om al het zwart werk
    te laten vallen. Het zwartwerk wordt echter ingeschakeld opdat de horecabaas nog voldoende marge zou kunnen genereren : het laat hem toe de nodige arbeid in te schakelen zonder dat hierop alle lasten dienen te worden betaald, zodat het nodige werk kan verricht worden en omzet gegenereerd kan worden. Indien er geen mogelijkheid zou bestaan tot zwartwerk, dan zou de horecabaas nog eens lasten moeten betalen bovenop het in het zwart betaalde loon. Dit zou de loonkosten nog verder doen stijgen dan de geponeerde €75 en dus nog verder de marges eroderen. Met andere woorden, het zwartwerk is noodzakelijk om een voldoende leefbare marge te verkrijgen. Dit is in tegenstelling tot wat er in de stelling van Matthias werd geponeerd.

    De volgende stelling bouwt verdere op de eerste hierboven vermelde premisse :

    Er lijkt dan ook iets grondig mis te zijn met de veronderstelling dat irreguliere omzet integraal wordt besteed aan het vergoeden van irreguliere arbeid, zoals Konings en Goos poneren.

    Dit zet Matthias uiteen aan de hand van een voorbeeld waarbij een café alle weekdagen open is en op vrijdag wordt volledig in het zwart gewerkt. Aangezien alle zwarte omzet gaat naar de verloning op irreguliere wijze van arbeid, zoals we veronderstellen in onze studie, zou de barman alle omzet krijgen die op vrijdag wordt gegenereerd. Matthias Somers merkt terecht op dat dit merkwaardig is. Echter, zijn redeneerwijze steunt op één wel zeer duidelijke assumptie :

    Je zou denken dat de uren werk van de barman nu goedkoper zijn voor de zaakvoerder: we kunnen immers veronderstellen dat wanneer onze tapper alle vorige dagen voor netto 27 euro wilde werken, hij dat ook nu zal doen;

    Essentieel wordt verondersteld dat de netto-verloning dezelfde zal zijn. In onze studie stellen we echter dat zwarte verloning onder twee vormen voorkomt : enerzijds, loon dat betaald wordt aan mensen die volledig in het zwart werken en dus niet in de officiële statistieken verschijnen, anderzijds, mensen die reeds in de officiële statistieken verschijnen maar die nog een deel zwart werk verrichten en hiervoor zwarte verloning krijgen. We creëren hiervoor verschillende scenario’s aangezien er geen statistieken bestaan omtrent het soort zwartwerk dat in de Horeca wordt verricht. Bv. Scenario 1 in onze studie was een scenario waarbij een werknemer bovenop zijn huidige (officieel aangegeven) nettoloon, nog eens 100% van dat nettoloon in het zwart ontvangt. Dhr. Somers veronderstelt nu in zijn voorbeeld impliciet dat 100% extra nettoloon impliceert dat er 100% extra werk wordt verricht. De barman zou dus twee volwaardige jobs uitoefenen. Dit steunt mogelijk ten dele op wat Maarten Goos vermeldde op zijn blog, namelijk dat er 40.000 niet-geregistreerden aan de slag zijn in de Horeca en dat deze dus hetzelfde nettoloon krijgen als de officiële werknemers. Echter, hierbij moeten we toegeven dat we geen werkelijk idee hebben van de omvang van het aantal niet-geregistreerden. Daarom dat we net bouwen op onze assumpties van verschillende soorten zwartwerk doorheen de studie. Maarten Goos wou met zijn uitspraak aangeven dat equivalent aan het huidig uitbetaalde loon, een aanzienlijk aantal zwartwerk wordt verricht al is de uitspraak van 40.000 niet-geregistreerden niet volledig correct aangezien hierover geen statistieken beschikbaar zijn. Deze 40.000 vormt ook geen onderdeel van de studie. Echter, zwartwerk komt niet sowieso voor in de vorm van niet-geregistreerde arbeiders, maar kan voorkomen in de verschillende vormen uiteengezet in de studie. De extra zwarte verloning kan evenzeer worden aangewend voor het extra compenseren van de werknemer aangezien de aangegeven officiële werkloon te weinig is voor de werknemer en deze dus extra verloning krijgt voor zijn officieel gewerkte tijd. De tapper in het voorbeeld van Matthias was de vorige dagen dus officieel akkoord om 27 euro officieel netto te krijgen, op voorwaarde dat hij hiervoor nog een deel zwart loon erbij krijgt. Dhr. Somers gaat dan ook verder :

    Niet zo volgens Konings en Goos: zij veronderstellen immers dat de ‘zwarte’ omzet “zo goed als geheel wordt besteed aan de vergoeding van de fractie aan irreguliere arbeid in de sector.” Lees: onze barman zou op vrijdag zo maar eventjes de hele omzet mee naar huis mogen nemen. Dat is… merkwaardig.

    Dit bouwt uiteindelijk verder op wat Dhr. Somers eerder stelde : dit is raar gegeven het feit dat de officiële loonkost €50 bedraagt en de officiële omzet €100. Waarom zou een Horecabaas dan overstappen op een regime waarbij hij €75 loonkost heeft met zwartwerk en €125 omzet (inclusief zwarte omzet)? De reden is, net als ervoor, dat het scenario van €100 omzet en €50 omzet niet zomaar kan bekomen worden door alle zwarte omzet en zwarte verloning te laten vallen. Dit scenario is alleen maar mogelijk aan te houden omdat de werkgever de werknemer ook in het zwart beloofd te compenseren. Terugvallen op het volledig witte scenario betekent dat werknemers een lagere verloning zouden moeten aanvaarden, hetgeen niet realistisch is. Het feit dat de horecabaas ervoor opteert om de €25 zwarte omzet aan verloning van diens arbeid op te offeren is omdat het enige andere alternatief zich bevindt in een volledig verwit-scenario waarbij hij mogelijk wel €125 officiële omzet genereert maar de loonkosten oplopen tot €105. Een stijging van… 39%.

    Vanwaar komt nu deze 39%? Voor Dhr. Somers is het onduidelijk vanwaar deze afkomstig is. Hij maakt dan ook een eigen berekening :

    (Stel immers dat er in de hele horecasector 100 VTE werknemers werken: 48 in het zwart, 52 in het wit. Zij ontvangen allen een nettoloon van 100 euro. Dat kost de werkgevers in totaal 48*100 + 52*(100+47,3+13,55+22) = 14.306,60 euro. Wanneer ook voor de 48 ‘zwarte’ werknemers alle lasten betaald moeten worden, stijgt dit tot 18.280 euro: een stijging van de totale loonkosten met 27,77 procent.)

    Hij gebruikt hier echter een verkeerde formule. Werknemersbijdragen en personenbelasting worden berekend op basis van het brutoloon, niet het nettoloon. Hetzelfde geldt voor de werkgeversbijdragen. Meer concreet kan iemand gebruik maken van volgende formule voor de nodige berekeningen te maken vertrekkend van het nettoloon:

    loonkost = nettoloon * [(1+%werkgeversbijdragen)/((1-%werknemersbijdragen)*(1-%personenbelasting))]

    Deze formule is gebaseerd op een eenvoudig arbeidsmarktmodel. Op basis van de door ons veronderstelde percentages (op basis van data van de RSZ) voor de werkgeversbijdragen, werknemersbijdragen en de personenbelasting (deze laatste werd afgeleid uit een korte oefening van Prof. Decoster), is de term [(1+%werkgeversbijdragen)/((1-%werknemersbijdragen)*(1-%personenbelasting))] gelijk aan 2,18. Met andere woorden, bovenop het nettoloon dient nog eens 118% aan lasten te worden betaald om tot de totale loonkost te komen.

    Indien we nu het voorbeeld nemen van Dhr. Somers dat €25 in het zwart wordt betaald en €50 volledig op officiële wijze, dan bekomen we :

    €25*2,18 + €50 = €104.61

    Dit is een stijging van ((104.61/75) – 1)= 39.48% van de loonkost. Wij zijn met andere woorden tot dit resultaat gekomen door de toepassing van het gekende arbeidsmarktmodel. De berekening die wordt toegepast door Matthias is niet correct aangezien hij veronderstelt dat alle lasten op arbeid worden berekend op basis van het nettoloon. Het is echter het brutoloon dat als startpositie dient gekozen te worden. Hij bekomt op deze manier een drastische onderschatting van de loonkoststijging.

    3. Of het aandeel zwartwerk in de loonkosten nu 33% of 12% bedraagt, is van cruciaal belang, maar gaan we er nu echt over muggenziften?

    De redenering en het voorbeeld dat hier wordt gegeven gaat wederom ervan uit dat het irreguliere verloning alleen maar wordt toegekend voor een equivalente proportie irreguliere arbeid. Met andere woorden, 100% extra zwartloon indien de persoon 100% extra werk verricht. Zoals reeds gesteld, is dit niet correct.

    4. 20.000 jobs gaan verloren! Of komen er 30.000 ‘witte’ jobs bij?

    Dhr. Somers stelt het volgende :

    De hoogste of slechtste schatting, waarbij 21.000 jobs verloren zouden gaan, vertrekt van een scenario waarbij het volledige zwartwerk wordt verricht door werknemers die ook deels in het wit worden uitbetaald: niemand in de horeca zou dus volledig in het zwart werken. Dat lijkt twijfelachtig, te meer dat mede-auteur Maarten Goos zelf aangeeft (in een blogpost die al eerder werd geciteerd) dat er in de sector naast de 120.000 reguliere arbeidsplaatsen zo’n 40.000 niet-reguliere arbeidsplaatsen zouden zijn. Daarmee komt zijn inschatting het dichtst te liggen bij het derde scenario dat ze beschrijven, waarbij er naast de iets meer dan 120.000 ‘witte’ arbeidsplaatsen ook bijna 47.700 ‘zwarte’ arbeidsplaatsen zouden zijn (de overige scenario’s komen niet verder dan 5.600 resp. 23.600 zwarte arbeidsplaatsen). In dat scenario zouden van de in totaal 170.000 arbeidsplaatsen in de horeca er na het invoeren van de geregistreerde kassa zo’n 17.700 jammerlijk verloren gaan: een inkrimping van de totale werkgelegenheid met zo’n tien procent.

    Zoals reeds gezegd is hetgeen Maarten Goos neerschreef in zijn blog niet echt correct aangezien we geen cijfers ter beschikking hebben omtrent het aantal volledige zwartwerkers en we gebruiken dit ook niet in de studie. Met zijn blog wou hij een meer algemene problematiek naar voren schuiven, nl. de problematiek waarmee arbeidsintensieve sectoren, zoals de Horeca, te kampen hebben.

    We weten dus absoluut niet of er meer of minder aanwezig zijn en welke fractie van de verloning naar de officiële werknemers gaat in de vorm van een irregulier loon. Het derde scenario kan dan ook niet zomaar worden genomen als zijnde het meest waarheidsgetrouw, tenzij iemand de taak op zich neemt om elke volledige zwartwerker in de Horeca te gaan tellen en dit effectief zou blijken te kloppen. De verschillende scenario’s werden opgesteld met het doel de onzekerheid rond het zwartwerk te vatten en een ‘marge’ aan te geven van mogelijke effecten. Scenario 1 en scenario 2 kunnen dus evenzeer van toepassing zijn.

    Dhr. Somers maakt dan een tweede opmerking :

    Zo’n 17.700 ‘zwarte’ arbeidsplaatsen zouden verloren gaan – maar dat betekent ook dat er zowat 30.000 extra witte jobs gecreëerd worden in de horeca-sector door het invoeren van de geregistreerde kassa (van de 47.700 zwarte arbeidsplaatsen zouden er immers 17.700 verloren gaan, wat betekent dat de overige 30.00 ‘zwarte’ arbeidsplaatsen witte arbeidsplaasten worden). 30.000 extra witte jobs! 30.000 extra jobs die recht geven op sociale bescherming en sociale rechten! Zó kun je het natuurlijk ook proberen te verkopen.

    Dhr. Somers merkt terecht op dat je dit evenzeer zo kan stellen, maar door de onzekerheid rond de statistieken van het zwartwerk is deze uitspraak zeer speculatief. Als de werkelijkheid meer aansluit bij scenario 1, dan zouden er zelfs witte jobs verloren gaan. Stellen dat er dus 30.000 extra witte jobs bijkomen houdt in dat je de onzekerheid rond de scenario’s wegdenkt, er één specifiek scenario uitkiest en abstractie maakt van die personen die wel hun arbeidsplaats verliezen. Hierbij negeer je te veel de onzekerheid die gebouwd zit in de statistieken rond zwartwerk.

    Wij willen geenszins pleiten voor het gebruik van zwartwerk, maar trachten veeleer de precaire situatie aan te tonen van een arbeidsintensieve sector die een drastische lastenverhoging ondergaat door middel van de invoering van het geregistreerd kassasysteem. Het verwitten van de Horeca alsook andere arbeidsintensieve sectoren is noodzakelijk, maar het feit dat zwartwerk bestaat, is een symptoom van een veel dieper probleem dat Dhr. Somers spijtig genoeg te weinig aankaart in zijn blog en dat dicht aansluit bij het eerste deel van onze studie. Het feit blijft echter dat ook de 13.000 à 21.000 jobs die verloren gaan, evenzeer een inkomen verschaften aan personen en dat ook met deze mensen dient rekening gehouden te worden (Dhr. Somers merkt correct op dat deze niet door de Sociale Zekerheid zijn gedekt en deze personen dus in de onzekerheid verkeren). Daarenboven tonen de schattingen van de bijkomstige lastenverlagingen aan dat een meer structurele oplossing voor de Horeca en andere arbeidsintensieve sectoren noodzakelijk is, anders is dit debat rond het jobverlies gedoemd zich om de aantal jaren te herhalen gezien het feit dat de arbeidsintensieve sectoren veel meer last hebben van de graduele stijgingen van de loonkosten.

  • Ik zou al die lieve mensen die zo veel commentaar hebben op de hardwerkende horeca uitbaters slechts 1 goede raad willen geven:
    Als jullie nu slim zijn, neem snel 1 van die door jullie gewaande goudmijnen over, tis de moment.
    Zowat iedereen wil stoppen in de horeca en voor een prikje van zijn goudmijn afgeraken.

    Stemt dat niet tot nadenken in jullie bekrompen idee.

Submit a comment

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s