De grafiek toont het percentage van de bevolking dat leeft in een huishouden waar meer dan 40% van het beschikbare inkomen (dus na belastingen en na het ontvangen van vervangingsinkomens en toelages allerhande) moet dienen voor huisvesting.
In principe hanteren banken in België de vuistregel dat een lening voor de eerste woning niet meer dan een derde van het inkomen mag bedragen (dus nog een pak minder dan de 40% die Eurostat hanteert als grens), omdat anders de kans dat je in de problemen komt met de afbetaling te groot wordt: tenslotte moet je ook nog een serieus budget overhouden om elke dag je gezin drie maaltijden te kunnen serveren, de rekeningen te betalen, af en toe eens een nieuwe trui te kopen, de tank van de auto vol te gooien en, wie weet, zelfs eens naar het voetbal te gaan kijken.
Enkele snelle vaststellingen:
- Het zal geen nieuws zijn dat de kloof tussen kopers en huurders in België enorm is. Wat zijn daar de oorzaken van?
- Frankrijk lijkt, in vergelijking met de ons omliggende landen, spotgoedkoop om wonen; Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, not so much.
- Dat betekent dat zelfs als de gemiddelde Otto in Duitsland een hoger nettoloon heeft dan de gemiddelde Pierre in Frankrijk, het toch perfect mogelijk is dat de gemiddelde Pierre na het aftrekken van alle woonkosten substantieel meer overhoudt dan Otto (en dus ook meer kan uitgeven aan eten en drinken, ontspanning, of gewoon opzij kan zetten als spaargeld).
Ik gooi de grafiek, met die enkele vaststellingen, alvast op mijn blog, omdat ze wel wat discussie ontlokte toen ik haar eerder op twitter postte. Verdere commentaar is natuurlijk meer dan welkom.