Je zou het haast vergeten nu het blijkbaar bon ton geworden is om het generatieconflict te prediken. Je zou het haast vergeten nu ‘wij’, millenials, ons blijkbaar het slachtoffer horen te voelen van de hebzucht en het egoïsme van de voorgaande generaties. Je zou het haast vergeten nu ons steeds weer wordt ingepeperd dat wij, de jonge generaties, wéér maar eens de rekening gepresenteerd zullen krijgen. Maar: oudere generaties hebben niet alleen een verantwoordelijkheid tegenover wie na hen komt. Wij hebben ook een verantwoordelijkheid tegenover de oudere generaties.
Ik weet het, ik heb de tijdsgeest tegen. Ik hoor te klagen over het lot van mijn generatie. Ik kan er gelukkig gerust op zijn dat anderen dat wel voor mij zullen doen; men mag het me dus niet kwalijk nemen als ik even aandacht wil vragen voor een generatie die iets minder mediageniek is dan die van de hippe millenials.
De krantenberichten hebben vaak een triomfantelijke toon (als het niet in de context van het pensioendebat is, tenminste): we zijn met z’n allen nog nooit zo oud geworden. Tachtig- en zelfs negentigjarige oudjes zijn al lang geen uitzondering meer. Zoveel jaren die we nog voor de boeg hebben! En toch… Met toenemende ouderdom komt vaak toenemende afhankelijkheid van anderen. En daar loopt het vaak mis.
De bedoeling van een rust- of verzorgingstehuis is om mensen, ook als ze niet meer alleen thuis kunnen wonen, toch een zo goed mogelijk leven te bieden. Verplegers en verzorgers, monitoren en kinesitherapeuten (als je ’t geluk hebt genoeg geld te hebben) — allen staan ze ter beschikking om je ook aan het eind van je leven zo veel mogelijk kansen te geven op geluk.
Of dat zou toch zo moeten zijn. Al te vaak echter ben je afhankelijk van de goodwill van de instelling en het personeel; al te vaak word je behandeld niet als degene om wie het zou moeten draaien, maar als een noodzakelijk kwaad dat in de weg staat van de soepele werking van de instelling en een uitgebreide koffiepauze voor het personeel. Al te vaak moet de verpleging de ene kamer in- en de andere uitrennen zonder oog te hebben voor de mens in de kamer: het schema moet immers op tijd afgewerkt raken. Al te vaak worden mensen al om vijf uur in bed gestopt: op de avondshift werkt immers minder man; je kunt van hen toch niet verwachten dat zij al dat werk zouden opknappen. Al te vaak worden mensen die klagen gezien als onverbeterlijke en ondankbare lastposten, desnoods te bestempelen als depressief — daar bestaat immers een pilletje voor dat hen wat kalmer zal houden. Al te vaak kun je iemand horen zeggen die terugkomt van een bezoekje aan het rustoord — “laat me daar alsjeblieft nooit belanden.”
Het nieuws komt uit het Verenigd Koninkrijk, maar het had net zo goed van dichter bij huis kunnen komen: na een reeks schandaaltjes in rusthuizen wil men zorgwerkers nu verplichten om een papier te ondertekenen waarmee ze beloven oudere patiënten waardig te behandelen. Zover staan we nu: een waardige behandeling van ouderen is blijkbaar geen vanzelfsprekendheid meer. Ja, je hebt veel goeie instellingen. Ja, je hebt veel goeie zorgwerkers. Maar niets garandeert dat jij het geluk gaat hebben in een goeie instelling met goeie zorgwerkers te belanden. Met ouderdom komt tegenwoordig niet alleen fysieke afhankelijkheid van anderen; al te vaak hangt het ook volledig van de goodwill van de andere af of jij ook op oudere leeftijd je kans op geluk krijgt.
Onze generatie is in betere omstandigheden kunnen opgroeien dan eender welke generatie voor ons. Voor een groot deel hebben we dat te danken aan het harde werk van onze ouders en onze grootouders. Het zou ons sieren mochten we wat meer verontwaardigd zijn over de manier waarop de oudsten soms behandeld worden. We dragen een verantwoordelijkheid tegenover hen.
Edit (12 oktober 2012): Naar aanleiding van een rapport van Itinera over het personeelstekort in de ouderenzorg illustreert Johan Truyers van seniorenorganisatie Okra in De Standaard wat een gebrek aan personeel concreet betekent:
Bejaarden krijgen ’s nachts een pamper aan zodat ze niet op het belletje moeten drukken voor hulp van een verpleegkundige om naar het toilet te gaan. Dat spaart werk uit. Dit is geen uitzondering, het gebeurt erg vaak. (…) Men zou directeurs en verpleegkundigen eens een pamper moeten aandoen om te begrijpen wat dat betekent. (…) Men zet een bord met eten voor een dementerende bejaarde maar er is geen personeel om eten te geven zodat de bejaarde dan maar niet eet. Of men geeft pap in plaats van boterhammen omdat dat sneller opgelepeld is.
Het leven in het bejaardentehuis, een feest.
Opvallend ook: rusthuizen die beheerd worden door ocmw’s en vzw’s zetten méér mensen in dan rusthuizen die door private zorgbedrijven worden uitgebaat:
Uit de inspectieverslagen van de rusthuizen bleek in 2007 dat de rusthuizen van OCMW’s en vzw’s 20 tot 30 procent meer personeel hadden dan de officiële norm, die zo laag is dat iedereen daar wel aan beantwoordt. (….) Die rusthuizen oordeelden dat ze dat extra personeel nodig hadden om goede kwaliteit te leveren. In de privérusthuizen lag het aantal personeelsleden lager.
Het mag natuurlijk niet verrassen dat een bedrijf, dat toch in de eerste plaats winst wil maken, beknibbelt op personeelskosten. Dat maakt het echter niet minder schandalig.
One comment