Europa is in crisis; België is in crisis. Kreunend onder een torenhoge schuldenberg moeten we ons schikken naar het Duitse dictaat: besparingen, besparingen, en nog eens besparingen. Alleen op die manier, zo vertelt men ons, zullen we weer overeind kunnen krabbelen. Alleen jammer dat die golf besparingen Europa en België onherroepelijk in een recessie duwt. En recessies zijn allesbehalve leuk.
Voor sommigen is een krimpende economie echter nog iets minder leuk dan voor anderen. Zoals Haskins & Sawhill zeggen in een recent boek,
Recessions are not equal opportunity disemployers. Hardest hit are people and families with the least skills and the fewest assets to fall back on in hard times.
Of nog: hoe lager je staat op de sociale ladder, hoe harder je getroffen wordt wanneer de economie het moeilijk krijgt. En wanneer de overheid ondertussen beknibbelt op sociale uitgaven (er moet tenslotte bespaard worden, en moeten mensen niet leren zelf hun verantwoordelijkheid te nemen?), dan weet je dat de ongelijkheid zal toenemen.
Natuurlijk kan het zijn dat wanneer de economie weer aantrekt er ook weer meer middelen worden vrijgemaakt om de minst fortuinlijken beter te ondersteunen — we hopen het, al is het verre van zeker. Maar helaas is zelfs wanneer de toenemende ongelijkheid een tijdelijk fenomeen zou zijn, het effect van die ongelijkheid veel minder tijdelijk, zoals het volgende grafiekje zeer mooi laat zien:
Er bestaat een zeer sterke relatie tussen ongelijkheid enerzijds (horizontale as: hoe verder naar rechts, hoe ongelijker de samenleving) en wat ‘(economische) intergenerationele mobiliteit’ wordt genoemd anderzijds (verticale as: hoe verder naar boven, hoe minder intergenerationele mobiliteit in die samenleving). Intergenerationele mobiliteit meet de relatie tussen de socio-economische situatie van ouders en hun kinderen doorheen de tijd. Kort gezegd: hoe lager de intergenerationele mobiliteit, hoe groter de kans dat kinderen op latere leeftijd in dezelfde socio-economische klasse zullen belanden als hun ouders vroeger. En zoals je op de grafiek kunt zien, neemt de intergenerationale mobiliteit sterk af naarmate de ongelijkheid in een samenleving stijgt: in een land als Denemarken, een relatief ‘gelijke’ samenleving, is het voor kinderen veel makkelijker om de sociale ladder te beklimmen als in een land als het Verenigd Koninkrijk, een relatief ongelijke samenleving.
Maar dat wil dus ook zeggen dat wanneer we nu bij ons de ongelijkheid laten stijgen, dit niet zomaar van voorbijgaande aard is: het legt een hypotheek op de mogelijkheden van onze kinderen. Laat de ongelijkheid stijgen, en we maken het des te moeilijker voor de kinderen van de huidige generaties om zelf hun kansen te grijpen en vorm te geven aan hun leven. Praten over je verantwoordelijkheid nemen wil je ergens raken in het leven is mooi, maar het is lang niet voldoende.
Edit (17/02/2013): Afgelopen week opende de blog ‘Free Exchange‘ van The Economist haar pagina voor verschillende gastbloggers naar aanleiding van nieuw onderzoek waaruit blijkt dat intergenerationele sociale (im)mobiliteit nog stickier is dan gedacht.
One comment