Anna Enquist – Tegenwind

Het essay, in handen van een vaardig schrijver, is een wonder. De auteur neemt positie in, goed, maar het wonder geschiedt pas wanneer hij toont in het werk van de besproken kunstenaar wat anders ongezien bleef, wanneer hij al schrijvende vaste grond loswrikt, en niet alleen de lezer maar ook zichzelf aan het wankelen brengt, wanneer hij taal opwekt uit de sluimer waarin zij door de dag verzonken ligt. De auteur neemt positie in, maar bovenal schept hij mogelijkheden —nieuwe denkwegen, nieuwe taalvormen—, en schenkt hij de lezer een misschien onzeker maar toch wijder uitzicht op de wereld. Tegenwind, een bundeling van Anna Enquists essays en beschouwingen, zoals de ondertitel zegt, maakt deze opdracht helaas nergens waar.

In Tegenwind verzamelt Enquist gelegenheidsstukken, lezingen en toespraken, een verdwaald interview en reisimpressies, maar het blijft onduidelijk waarom zij deze stukken vereeuwigd wilde zien in boekvorm. Symptomatisch is het interview dat Enquist afnam van Sarina Wiegman, bondscoach van de Nederlandse voetbalvrouwen: misschien leuk om eens langs te bladeren in een te dikke weekendkrant op een hete zomerzondag, maar nu blijft toch vooral de indruk hangen dat interviewen een vak is dat Enquist niet beheerst. Het verslag van haar reis naar China is al even teleurstellend: vluchtig gebabbel dat vervalt in anekdotiek gelardeerd met oriëntalistische clichés. Dat clichématige is geen toeval; ook man en vrouw vat ze in de gebruikelijke, zeg maar seksistische sjablonen: mannen zijn er niet op uit elkaar te leren kennen, maar willen enkel ‘zoveel mogelijk macht vergaren’, terwijl er bij vrouwen ‘begrip voor en acceptatie van elkaars sterke en zwakke punten [is], met veel emotioneel contact en weinig angst voor gezichtsverlies.’ Nogal mager als uitkomst van een essay, dat ook vormelijk weinig om het lijf heeft. Te vaak verschillen de lezingen die Enquist hier bij elkaar brengt in opbouw en taal nauwelijks van het schoolse opstel, en roepen ze niet het beeld op van een eigenzinnig schrijver die koppig haar eigen weg gaat, maar van een publiek dat doezelend de toespraak uitzit, hopend op verlossing en het glas wijn achteraf.

Consistent in haar poëticale opvattingen is Enquist wel. Het gedicht is de uitdrukking van een gevoel, het kunstwerk geslaagd als het herkenning oproept. De functie van kunst en literatuur is in de eerste plaats therapeutisch. En zoals Enquist in haar psychoanalytische praktijk de stoornis terugvoert naar de biografie van de patiënt, zo leest zij ook het werk van de kunstenaar vanuit het leven van die kunstenaar. Of beter: het werk verdwijnt volledig achter dat leven. Zo kan het gebeuren dat de lezer in een essay van meer dan tien bladzijden over de door haar zo bewonderde Thomas Bernhard het moet stellen met drie zinnen over wat zijn proza zo uitzonderlijk maakt. Het werk is bijzaak, wat Enquist interesseert is de mens. Zelfs waar ze minder houvast heeft, blijft ze koppig het werk herleiden tot het leven, het leven tot een psychoanalytisch schema waarin alles in het voorgeschreven vakje hoort te passen. Verlaat Carl Philipp Emanuel Bach, een ‘vervangkind’, orakelt Enquist, dat ‘de angst en somberheid van zijn ouders moet compenseren’, het muzikale pad dat zijn vader had geopend en effent hij zo de weg voor Haydn en Mozart? Dan moet hier wel sprake zijn van een ‘verboden triomf’, waarna zoon Bach achterblijft met een ‘schuldgevoel’ en hij ‘iets goed te maken’ heeft: dáárom gaat hij zo zorgzaam om met het archief van zijn vader. Speculaties, voorgeschreven door haar analytisch model, maar of het ook klopt: ‘we zullen dat nooit weten’. Haar poëtica getrouw verliest Enquist zich in theorieën over veronderstelde gevoelens; het werk zelf blijft veronachtzaamd achter.

Wat nog het meest stoort aan Tegenwind, is het schrijnende gebrek aan durf. Er gebeurt helemaal niets in deze essays en beschouwingen. Nergens toont Enquist wat anders ongezien zou blijven, nergens doet zij ons beeld van de wereld even kantelen, nergens brengt ze zichzelf uit evenwicht. Nergens zoekt Enquist de grens op, speelt ze met vorm, met taal, met haar onderwerp of met ons. Enquist laat alles achter precies zoals ze het gevonden heeft. Wel netjes, maar bij essays kan dit toch de bedoeling niet zijn.

— Dit stuk verscheen in een wat gewijzigde versie in De Standaard der Letteren (10 oktober 2020).

One comment

  • Dag Matthias,

    Ik las je stuk – zeer goed geschreven overigens – in DSL. En wat doen recensies met een mens? Ze beïnvloeden. In dit geval weerhouden van een aankoop.
    Wat literatuur betreft is het doornemen van recensies (DS/NRC/De Groene/VPRO boeken/ Tzum/DM) een richtingwijzer. Al zijn er uiteraard ook auteurs die me sowieso bij voorbaat bekoren en zelfs uitgeverijen (Van Oorschot) of series (Privé Domein) scoren haast onvoorwaardelijk, al kan dat uiteraard ook tegenslagen. Dat Rik Torfs bij Van Oorschot met een roman bij Van Oorschot de redactie passeerde leert dat er ook daar van mismatches sprake kan zijn.
    Zelfs titels of titel omslag hebben soms een bekorend effect op mijn aanschaf.
    Maar de recente Enquist zal dus nu op de stapel in de boekhandel blijven liggen.

    Groeten,
    Ferre Wyckmans
    0477 34 99 38

    PS : mijn herstel zal nog tot midden deze week zijn tijd vergen om verder initiatief te nemen voor een DB Minerva. Ik kan voorlopig onvoldoende lang spreken.

Submit a comment

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s