Bart De Wever heeft groot gelijk. Zo.
Eigenlijk is het Christian Rapp, stadsbouwmeester van Antwerpen, die groot gelijk heeft, maar Rapp werkt in opdracht van het stadsbestuur en Bart De Wever, de arme man, heeft het een beetje moeilijk de laatste week: niemand zal er dus bezwaar tegen hebben dat ik mijn bloemetjes hem toewerp. Laat het dus geschreven staan: Bart De Wever heeft groot gelijk.
Hij heeft groot gelijk, want hij wil van Antwerpen weer een torenstad maken, een stad die de blik naar boven richt en de hemel zoekt. Nieuwe hoogbouw die de stad structuur en aanzien geeft, een smoel, zoals de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal het beeld van Antwerpen bepaalt, dat totaalkunstwerk ter meerdere glorie van God en de gemeenschap, en zoals ook de eigenwijze Boerentoren vorm geeft aan de stad. Monumenten die het licht opzoeken in dit grijze land, de stad uit de modder trekken waarin ze weggezonken lijkt, mensen trots maken – al is een gebrek aan trots op zijn stad misschien niet het grootste probleem van de Antwerpenaar.
In België ontbreekt echter de durf om nog te bouwen voor komende eeuwen. Een stad van formaat verdient monumenten met de envergure van een Vrouwe- of een Boerentoren, nieuwe bakens die de stad naar de toekomst laten kijken – maar in de bouwwerken die het stadsbeeld bepalen komen opdrachtgevers en ontwerpers niet verder dan benepen architectuur, steengeworden middelmaat, blokkendoosjes met een vooruitspringend elementje als summum van de creativiteit, die allen even inwisselbaar zijn en waarvan het blijkbaar niet uitmaakt of ze nu in Zichem dan wel in Antwerpen neergekwakt worden. Grijs, vervelend, zo snel mogelijk te vergeten. En over veertig jaar poten we wel weer iets nieuws neer.
Dat Bart De Wever dus gelijk heeft. Antwerpen moet ambitie tonen, durven bouwen, de hoogte opzoeken en de stolp over de Belgische stadsmakende architectuur doorbreken. Al is een waarschuwing op z’n plaats. Amper drie jaar geleden werd in Brussel de Up-Tower ingehuldigd, de hoogste woontoren van België en één van de hoogste appartementsgebouwen in Europa: eindelijk weer een toren die toren mag zijn, een naald die de stad vastprikt aan de hemel in plaats van een betonblok die de stad neerduwt in de modder. Helaas is het ook een absoluut misbaksel, stadsvandalisme, bevuiling van de skyline. Het is architectuur die alle moed heeft opgegeven iets te kunnen betekenen, en een bouwsel dat zelfs niet eens doet alsof het iets te maken wil hebben met de wijk die het overschaduwt. De ene helft van de meerprijs van een flat in Up-Tower: de prijs voor het prachtige uitzicht over de stad waarboven men uittorent. De andere helft van de meerprijs: de prijs die men moet betalen om zelf niet te moeten uitkijken op dat grijswitte nulpunt van de architectuur.
Bart De Wever zal het zich ongetwijfeld geen twee keer moeten laten zeggen: neem geen voorbeeld aan Brussel, maar kijk naar het voorbeeld van zusterhavenstad Rotterdam. Kijk wat die stad gedurfd heeft bij de ontwikkeling van de zuidoever van de Maas. De verticale stad van het gerenommeerde architectenbureau OMA van Rem Koolhaas getuigt van lef, van vertrouwen in het potentieel van Rotterdam, is iconisch. En kijk nu naar de Antwerpse Linkeroever, en wat daar mogelijk is. Durf dromen van de hemel.
— Dit stuk verscheen op 28 november in De Morgen.
Een stad is in de eerste plaats een plek waar veel mensen dicht op elkaar wonen, en waar naar oplossingen moet gezocht worden om die samenleving te optimaliseren. Hoogbouw kan zeker, en is noodzakelijk, maar moet ingericht zijn zodat sociale interactie wordt gestimuleerd zodat die op een kwalitatieve manier kan beleefd worden. Ik merk dat Rotterdam en Stockholm eerder een asociaal gevoel opwekken. De grootse, prestigieuze gebouwen zijn knap en indrukwekkend, maar staan ver van wat een menselijke beleving op maat is. Ze zijn de vertaling van een architecturale natte droom, en houden veelal geen rekening met de sociale werkelijkheid. Zulke steden vind ik saai. Geef mij maar een plek waar nog een beetje ruimte is voor improvisatie en waar niet alles steriel lijkt. Iets op mensenmaat niet?
Eén: het ging in Antwerpen niet over hoogbouw of niet. De Hoogbouwnota liet wel degelijk hoogbouw toe. Maar wel onder weloverwogen voorwaarden. Het is van die voorwaarden dat men nu vanaf wil. Twee: hoogbouw is niet de enige, laat staan de beste manier om markante architectuur af te leveren. Zoals de grote pleitbezorger van architectuur op mensenmaat Jan Gehl het me onlangs zei: hoogbouw is verdichting voor luie architecten. En voor inhalige projectontwikkelaars, voeg ik daar aan toe.