Van het Koninklijk Domein in het noorden tot het Dudenpark in het zuiden, van de Basiliek van Koekelberg in het westen tot het Jubelpark in het oosten, kreeg Brussel vorm onder en door Leopold II. Hij drukte zijn stempel op de hoofdstad, die een afspiegeling moest zijn van het statuur dat hij zichzelf toedichtte, machtig en imposant. En niet alleen Brussel: heel België was het schetsblad waar de koning zijn grootsheid op uittekende. Oostende kreeg de Koninklijke Gaanderijen, Antwerpen een treinstation dat de reiziger met verstomming moest slaan om zijn nietigheid tegenover Belgiës rijkdom, een kathedraal gewijd aan handel, nijverheid, en kapitaal, een monument ter ere van Belgiës nieuwverworven status als wereldmacht. Dankzij Leopold, die niet te beschroomd was om zijn initialen in het groot te laten verwerken in het bouwwerk – opdat wij niet zouden vergeten.
Wij zijn het vergeten. België is een land zonder verleden.
Of beter: ons gebrek aan patriottisme is maar al te vaak een handigheidje om ook de donkerste bladzijden uit onze geschiedenis niet te moeten lezen.
De generositeit van Leopold II was immers een in bloed gedrenkte vrijgevigheid, zijn bouwwerken monumenten van nietsontziend geldbejag, odes aan de rijkdom die te verwerven viel als men maar meedogenloos durfde zijn. En Leopold was meedogenloos, en wij met hem. Zijn project, zijn kindje, zijn Congo-Vrijstaat die België zijn rijkdom schonk, kostte aan naar schatting tien miljoen Congolezen het leven. Tien miljoen Congolezen de dood ingejaagd door uitbuiting en represailles, opdat het rubber zou blijven vloeien, Leopolds fortuin zou blijven aangroeien, Belgiës opgang in de vaart der volkeren niet te stuiten zou zijn. Tien miljoen Congolezen die de dood vonden, dat is zowat het dubbele van de bevolking van België in 1880, toen Leopold Congo naar zich toe trok. Tien miljoen Congolezen, dat is meer dan een achtste van de huidige bevolking van Congo, gestorven in de koortsdroom van een koning. De vroege Belgische geschiedenis van Congo is een horrorverhaal geschreven in rubber.
En toen begon het grote vergeten.
Congo-Vrijstaat werd Belgisch Congo, de rubberplantages werden afgelost door de Société Générale en zijn Union Minière, Congo’s rijkdommen bleven naar België vloeien, maar wat er daar precies gebeurd was, dat hoefden we niet te weten. Geef ons ons geld, en vergeetachtigheid.
We kunnen ons niet beroepen op belforten en kanten kathedraalgewelven, op Van Eyck, Rubens en Van Dyck, we kunnen niet pronken met de fraaiste bladzijden in onze geschiedenis, en vervolgens onze handen aftrekken van de misdaden begaan in Congo, alsof wij daar niets mee te maken hebben. De rijkdom die Congo ons schonk is overal rondom ons zichtbaar. Nergens, echter, is een plaats gegeven aan één van de grootste misdaden tegen de mensheid. Het standbeeld van Leopold II staat nog steeds te pronken voor het Koninklijk Paleis in hartje Brussel — en moet daar blijven staan. Maar tien miljoen doden die tot onze Belgische geschiedenis behoren, dat behoeft een monument, een gedenkingsplek in verhouding tot de misdaad. België mag niet vergeten.
Vrijdag, 30 juni, viert Congo zijn onafhankelijkheid. België kan tonen dat het niet wil vergeten, dat het weet dat het niet mag vergeten.
— Deze column verscheen op 27 juni in De Morgen.
Matthias geschiedenis herschrijven heeft niet veel zin, hoeveel van onze mensen zijn er niet kapot gegaan onder het bewind van de machtige industriëlen in ons land: de industriële revolutie heeft ook zijn tol aan mensenlevens geëist. Even goed hebben de Congolezen het goed gehad onder de Belgen: ze hadden voldoende eten, drinken, woonst, kleren, ze leerden een vak en later konden ze zelfs naar de universiteit. Maar in plaats van hun verworven kunde ten dienste te stellen van hun medemensen bleven ze hier plakken of gingen ze ginder een beetje de corrupteling uithangen om hun medemensen uit te zuigen. Kijk waar ze nu staan. Hoeveel massamoorden, verkrachtingen, doden om te doden gebeuren er nu? Ze zijn terug naar helemaal af: de tijd van de stammentwisten is opnieuw daar. Het is niet goed te keuren wat er onder Leopold II gebeurde, maar alles moet in de geest van die tijd bekeken worden. Hij was niet de enige, wat het niet goed praat, maar om nu altijd op diezelfde nagel te blijven kloppen…Trouwens dat spelletje gaat nog altijd door, ook hier: een deel van de bevolking, het kleinste, verrijkt zich op de kap en het zweet van de anderen: de armsten.Ik heb niet alles altijd gevolgd, maar aheum, de graaipolitiek, het woord van de dag…