“Ik ben links, maar…”: deze keer was het aan schrijver Yves Petry om een bijdrage te leveren aan de metershoge stapel stukjes in dit schier onuitputtelijke genre. “Ik ben links, maar…”: en tegenover het valse morele superioriteitsgevoel van links wordt dan de gekwetste redelijkheid geplaatst van — niet van rechts, god beware Yves Petry, maar van al wie ogen in zijn hoofd heeft om te zien en te begrijpen dat het ‘zo’ toch niet verder kan.
Die redelijkheid blijkt weliswaar vooral de redelijkheid van de intuïtie en het buikgevoel te zijn, maar moet daarom niet minder ernstig genomen worden. Yves Petry wéét dat we al veel te veel vluchtelingen opvangen, hij wéét dat al die kinderen uit de arbeidersmigratie alleen maar heibel veroorzaken en broeihaarden vormen van radicalisering en terrorisme, en in al zijn redelijke buikgevoel wéét Yves Petry ook dat wijzen op discriminatie en achterstelling in feite niets meer is dan alle Vlamingen als racist bestempelen – hij weet dus genoeg om niet meer op links te hoeven stemmen zolang links zijn wetenschap niet zonder meer wil aanvaarden en zolang links de bezorgdheden van ‘de mensen’ niet ernstig neemt.
Onder ‘de mensen’, versta: zij die vinden dat er ‘te veel vreemden’ zijn; niet bijvoorbeeld: die ‘vreemden’ zelf. Hun bezorgdheden -de extra moeilijkheden die zij ondervinden bij het zoeken naar een goede school, naar een goede job, naar een leuk huis-, die hoeven we blijkbaar niet ernstig te nemen: dat zit tenslotte allemaal in hun hoofd, het zijn niet meer dan gemakzuchtige excuses om het eigen falen te verdoezelen. Nee, het zijn de bezorgdheden van de Yves Petry’s van deze wereld die we ernstig moeten nemen: dààr moeten we een antwoord op formuleren. En dat antwoord heet: meestappen in dat verhaal, of als wegkijker met een messiascomplex weggezet worden.
De bezorgdheden van Yves Petry zullen de inzet vormen van de volgende verkiezingen, aldus diezelfde Petry, of hem dat nu bevalt of niet. Alsof hij niet zelf bepaalt wat voor hem het belangrijkste vraagstuk van deze tijd is. Verschillende partijen hebben verschillende visies op hoe de samenleving vorm moet krijgen, waarbij verschillende partijen ook verschillen in welke breuklijnen zij fundamenteel achten. Petry’s idee dat ‘het vluchtelingenprobleem’ (lees: er zijn te veel vreemden in dit land) dé inzet van de verkiezingen zal zijn, en dus zwaarder weegt dan bijv. sociaal-economische ongelijkheden, of de klimaatuitdaging, of de strijd voor Vlaamse onafhankelijkheid, toont vooral dat dit voor hem de meest fundamentele breuklijn, de grootste uitdaging voor onze maatschappij is. Dat is zeker een legitieme keuze, net zoals de kant die hij daarin kiest legitiem is, maar het is wel zijn keuze.
Al is ‘keuze’ misschien een fout woord. Elk van ons wordt bewogen door fundamentele waarden die met elkaar in conflict komen, Yves Petry net zo goed als ik, en welke waarde dan het zwaarste doorweegt, welke waarde het meest het hart beweegt, is geen kwestie van rationaliteit tegenover sentimentaliteit, maar van het hart zelf: “Le cœur a ses raisons que la raison ne connaît point.”
(Dit stuk verscheen eerder in De Morgen van dinsdag 27 december.)