Enkele scènes, uit het leven gegrepen.
1. De Hongaarse cameravrouw. Ze doet een vluchteling en haar kind struikelen. Gretig filmt ze hoe de politie hen te pakken krijgt, registreert ze de angst en de wanhoop op hun gezicht. Topbeelden. Misschien haalt ze er wel de opening van het journaal mee.
2. Enige tijd geleden in een opiniestuk. De dringende oproep van een jonge vrouw om nu eindelijk eens op te houden over het beroerde en problematische businessmodel van Primark. Haar leven was immers zo al zwaar genoeg, en ze had dus het recht om onbekommerd te kunnen shoppen, zonder schuldgevoel.
3. Wandelend door de Brusselse straten. Ik wend de blik af voor de dakloze die mij om een muntstuk vraagt of iets om te eten. Al stap ik haast over hem heen, ik doe of ik hem niet zie en niet hoor. Niet mijn schuld, niet mijn probleem, niet mijn verantwoordelijkheid. En onwillekeurig tast ik naar het geld in mijn broekzak waarmee ik mij een cappuccino zal kopen, knel ik de munten nog vaster in mijn vuist. Ik heb hard gewerkt, ik heb een moeilijke week achter de rug, ik heb verdomme recht op die koffie.
4. Een vraag uit het publiek: ‘We hebben een probleem in dit land: moslims. Wanneer kunnen we er komaf mee maken?’ Het antwoord van Donald Trump, afgetekend leider in de polls om de Republikeinse presidentskandidaat te worden: ‘We gaan heel wat zaken bekijken, en heel wat mensen zeggen dat, zeggen dat hierbuiten slechte dingen gebeuren. We zullen het bekijken.’
5. Europa, enkele decennia geleden. Het verbaast zelfs de top van de nazipartij hoe vlot niet alleen SS-troepen maar ook ‘gewone Duitsers’ overgingen tot het in koelen bloede neerschieten van Joden. En ook nu nog krijg je de kriebels over hoeveel Joden en andere ‘ongewenste elementen’ door buren, kennissen en omstaanders verraden werden, overgeleverd aan de dodentrein. Uit eigengewin? Uit overtuiging? Vaak gewoon omdat het kon.
Hoe vlot we de ander als mens vergeten. Hoe moeilijk het is om plaats te maken voor hen. De modder in onze ziel: in rustig weer een helder water, maar gooi er een steen in, laat de wind over het oppervlak waaien, en het water vertroebelt, uit de diepte stijgt de drab op, kleurt alles bruin.
[Dit stuk verscheen eerder als de Mening in DS Avond (18 sept.).]