Ge stinkt naar pis, weet ge dat? Waarschijnlijk wel, ge zult dat wel vaker te horen krijgen, maar ik zeg het u toch maar. Ge stinkt naar pis, en ge zoudt u dringend eens moeten wassen. Ge zijt vuil en ge stinkt en ge zoudt u moeten schamen voor hoe ge uzelf verzorgt. Eerst staat ge daar dan wat bedremmeld te kijken, en als ’t nog eens gezegd wordt haalt ge geërgerd uw schouders op en dan kijkt ge niet meer wat bedremmeld maar verongelijkt en ge wordt boos. Want ’t is altijd u die ze moeten hebben, en op een ander is ’t echt niet beter, en om daar dan zo’n spel van te maken. Wel, ge stinkt naar pis, en ik ben dat moe.
Ik weet het, het is niet gemakkelijk. Het is op uw straten dat het wrakhout aanspoelt, en het schuim dat elders wegspoelt blijft aan uw trottoirs plakken. Op een ander hebben ze dat niet, zegt ge. Maar is dat nu een reden om de schouders op te halen en dat schuim en dat wrakhout geen blik waardig te gunnen? Ge geneert u, ge kijkt weg wanneer ge ’t ziet, ge hoopt dat het vanzelf wel weer zal verdwijnen en dat ge er nooit meer aan moet denken. Maar weet ge wat? Het gaat niet weg en het zal niet verdwijnen en ge kunt het niet blijven negeren. Dat wrakhout zal op uw straten blijven aanspoelen en dat schuim zal aan uw trottoirs blijven plakken en gij zijt blijkbaar niet van plan u daar al te veel van aan te trekken tot ge er overheen moet stappen om uw eigen deur binnen te gaan en dan ligt ge ’s nachts wakker en hoopt ge dat ge er ’s ochtends niets meer van hoeft te merken.
Maar de volgende dag is net als de vorige dag. En gij, gij blijft ruzie maken met uzelf.
Geen wonder dat de daklozen in België een hygiëne probleem hebben. Heb je hier al eens naar openbare toiletten, laat staan naar openbare wasgelegenheden gekeken. die laatsten zijn zeer dun bezaaid, maar vele daklozen weten niet van hun bestaan af. Er is grote nood aan voorlichting voor de armen en daklozen. (Natuurlijk zijn er die gelegenheden vlak onder hun neus hebben liggen, maar er geen behoefte aan hebben.)