Hoe kun je je verzetten tegen het kapitalisme, als het communisme al ontmaskerd is? Zo kun je de aantrekkingskracht van Herbert Marcuses De eendimensionale mens kaderen. Eind jaren 60 kon men niet meer om het succes van de vrije westerse wereld heen. Anders dan de generatie voor hen groeiden jonge twintigers op in almaar toenemende voorspoed, en voor het eerst konden velen genieten van het leven aan de universiteit en de vrijheid die daarbij hoorde. Wat hun hart ook begeerde, het leek binnen handbereik. Toch knaagde het.
Marcuse gaf woorden aan hun opstandigheid. De kapitalistische samenleving was, in alle vrijheid die ze zei te bieden, een totalitaire samenleving: dat beklemde hen, daaraan wilden ze zich ontworstelen. Marcuse beschreef hoe de maatschappij geen andere optie liet dan zich inschakelen in de machine van de welvaartsproductie. De cultuur van het consumentisme praatte de mens noden aan die hem inkapselden in het systeem en van hem een betrouwbaar radertje maakten in de voortmalende machine die produceerde wat hij verlangde. Marcuse noemde het totalitair, precies omdat de technologie doordrong tot in de meest intieme sfeer van de mens, en hem in elke levenskeuze met zachte, maar dwingende hand de keuze opdrong die het systeem het best diende. Een andere keuze dan een leven in dienst van die zichzelf reproducerende kapitalistische machine scheen ondenkbaar, verdrongen door een massacultuur die dankzij de nieuwe technologieën elke huiskamer overnam. There is no alternative: toen niet, nog steeds niet.
Voor elke mens afzonderlijk is het perfect rationeel mee te draaien in die machine, betoogde Marcuse: alleen zo kan hij immers zijn behoeften bevredigen, hem opgedrongen door een niet-aflatende stortvloed aan reclame. Maar wat voor elk afzonderlijk rationeel is, kan voor de samenleving in haar geheel irrationeel zijn, en ons over de rand van de afgrond duwen. De mens dreigt de planeet voor de mens onbewoonbaar te maken. Die boodschap heeft niets aan relevantie ingeboet.
In Marcuse vonden de rebelse studenten van 1967 de theorie om te breken met de kapitalistische maatschappij die hen wel een comfortabel leven beloofde, maar slechts schijnvrijheid bood, elk leven in dezelfde mal goot, en de aarde naar de ondergang voerde.
— Dit stuk verscheen op 22 augustus in De Standaard in de reeks ‘The Summer of Love.’