De hervorming van de kinderbijslag moest het paradepaardje van deze Vlaamse regering worden. Wat ze laat opdraven is een amechtig steunende ezel met een poot te weinig en een staart te veel.
Dat komt zo.
Er was eens een troep staatsmannen die zo betoverd raakten van hun eigen getoeter, dat een grote staatshervorming hen plots een zaak van leven en dood toescheen, en een grote staatshervorming, dat betekent vooral: een grote zak geld. En dus vielen begerige blikken op de kinderbijslag. Een mooi budget, de mensen kennen dat, dat draait goed: de bijl erin, dus, en vierendelen die handel, zodat een Vlaams minister wilde weldoener kan spelen.
En zo geschiedde. Bijna 3,5 miljard euro werd in de schoot van de Vlaamse regering geworpen om uit te delen aan Vlaamse kinderen. Eén op acht van die kinderen moet nu nog in armoede opgroeien. De prioriteit leek duidelijk: komaf maken met die schande.
Niet dus. Tussen droom en daad stond het plotse besef in de weg dat geld vrijmaken om kinderen uit armoede te halen alleen mogelijk is door aan kinderen van middenklassers minder te geven, en dat kon nu ook weer niet de bedoeling zijn. Dus moesten we het doen met het ietwat treurige schouwspel van een minister die zichzelf trots op de borst klopt dat dankzij zijn hervorming van de kinderbijslag nog geen procentpunt minder kinderen in armoede zouden moeten opgroeien. Hoe noem je dat anders dan het absolute nulpunt van elke ambitie?
Maar Vlaanderen zou Vlaanderen niet zijn als het vertimmeren van de kinderbijslag niet gepaard ging met het zetten van een extra bijbouw hier en nog wat koterijen daar. Het geld is er nu toch, beter om er meteen van te profiteren.
Een enkel voorbeeld. De zelfstandige kinderopvang heeft hogere subsidies nodig om te kunnen overleven, maar dat kost geld, en waar is er geld? In die grote zak van de kinderbijslag. En dus wordt binnen de kinderbijslag een hele nieuwe constructie getimmerd speciaal voor ouders die hun kinderen naar de zelfstandige kinderopvang sturen: zij zullen daar een extra premie voor kunnen krijgen, wat de kinderopvang op zijn beurt toelaat de prijs die ze aan ouders aanrekenen te verhogen. En zo verwordt de kinderbijslag, met dank aan een hoop extra administratie en gedoe, tot een extra subsidiekanaal voor de kinderopvang zonder dat het zo genoemd mag worden.
Want zo slim is de regering wel. Zeg niet: we willen extra geld voor de zelfstandige kinderopvang en slaan daarvoor een deel van de kinderbijslag aan, ook al betekent dat dat we de kinderarmoede nauwelijks zullen verminderen. Zeg wel: we zetten de kinderbijslag in om de kleuteropvangparticipatie te verhogen – en noemen het meteen een sociale toeslag. En ijverig wordt een extra koterij getimmerd.
Creatief, dat zeker. Maar het is een creativiteit die louter dient om armoe te versluieren, en de absolute visieloosheid verheft tot ultieme visie. Tekenend voor het Vlaamse beleid.
— Deze tekst verscheen op dinsdag 24 januari in De Morgen.